maandag 1 augustus 2016

Brief aan de kinderen

"Aanklacht"

Aan de kinderen
Aan alle mensen
Aan de ouders
Aan de godgeleerden en geestelijk leiders
Aan de wetenschappers
Aan de artsen en alternatieve genezers
Uit de Wijsheid van Salomo, hoofdstuk 2
Toelichting:



"Aanklacht"

Lang geleden en in een land hier ver vandaan hadden alle mensen boter op hun hoofd en iedereen vond dat normaal. Er waren mensen met roomboter, kruidenboter, halfvolle boter en ontelbare andere botermelanges op hun hoofd, maar ieder vond alleen zijn eigen boter de ware. Daar maakten ze ruzie over, vochten oorlogen uit en verketterden elkaar met vele scherpzinnige argumenten. 

Het merkwaardige was dat de kinderen die er werden geboren helemaal niets op hun hoofdjes hadden en dat alle boterhoofden dat toch prachtig vonden. Misschien herinnerde het hen aan hun kindertijd, hun verloren kinderparadijs, waar ze heimelijk wel eens naar terugverlangden en toch droomden ze van een kind dat zou opgroeien tot een waardig en aangepast lid van de boterhoofden. Daartoe zetten ze al spoedig alles in het werk om het kinderhoofdje van een passende laag boter te voorzien.
Nou was er in dat land een bewoner die niet gelukkig was. Hij had over zijn onbehagen veel en lang nagedacht en was tot de konklusie gekomen dat dat ongetwijfeld door zijn beboterde hoofd kwam. De enige zinnige oplossing, opperde hij, was om zich van zijn boterlast te ontdoen. Zijn landgenoten waarschuwden hem: doe niet zo gevaarlijk, pas je aan, doe normaal, zonder boter ben je niets meer. Hij was vastberaden en zette door. En zie, hoe meer hij zich van zijn boter bevrijdde hoe helderder het hem werd maar hoe eenzamer zijn worsteling. Tot op een dag, hij was de wanhoop nabij, als bij toverslag het laatste restje boter verdwenen was. Tegenwoordig zou men zeggen dat de schellen hem van de ogen gevallen waren. Toen zag hij pas echt in wat voor rare wereld hij leefde en hoe merkwaardig zijn landgenoten zich gedroegen. Hij probeerde erover te praten. Ze lachten hem uit of werden boos. Om niet op te vallen deed hij weer boter op zijn hoofd en speelde het spel mee maar het leven van een ongeboterde tussen boterhoofden valt niet mee. Wat hem het meest aan het hart ging waren de kinderen waar hij zoveel van zichzelf in herkende en die hij overal om zich heen tot boterhoofden zag verworden. Hij werd argeloos als een duif en listig als een slang en schreef uiteindelijk deze korte handleiding over hoe je van boterhoofd weer mens kunt worden.

Aan de kinderen

Jullie hebben niet gevraagd om geboren te worden in deze dolgedraaide grotemensenwereld. Ooit zag de wereld er zo niet uit. De grote mensen hebben voor jullie de aarde en het leven verknoeid. Heel lang geleden, voordat de mensen rare ideeën in hun hoofd kregen, was de aarde prachtig. Het was een paradijs om in te leven. Er was voor iedereen genoeg eten. Er was geen ruzie en geen oorlog. Alles was voor iedereen. Niemand hoefde te werken want iedereen had altijd vrij. Kinderen hoefden niet naar school want leven hoef je niet te leren. Iedereen ging slapen als hij moe was en at als hij honger had. Verder hoefde er niets. Het was altijd vakantie. Mensen woonden niet in huizen, er waren geen steden en fabrieken en kantoren. Iedereen was gelukkig en tevreden. De mensen maakten een schuilplaats voor de nacht en gingen slapen als de zon onderging. Als de zon opging ontwaakten ze en trokken weer verder. Er was nooit iemand ziek want tevreden en gelukkige mensen worden niet ziek. Kinderen hoefden ook niet gezond te eten want dat is onzin. Gelukkige kinderen kunnen eten wat ze willen zonder ziek te worden. Van kou vatten, vitamines en tanden poetsen had nog nooit iemand gehoord. Toch was nooit iemand verkouden en had nooit iemand kiespijn. Mensen leefden dus heel anders dan jullie denken dat normaal is. Ze hadden ook geen kleren aan want niemand schaamde zich voor een ander en iedereen zag er prachtig uit van zichzelf. Niemand hoefde zich mooi te maken want iedereen vond zichzelf mooi genoeg. Mensen hielden van zichzelf en de anderen met een onvoorwaardelijke en belangeloze liefde. Mensen hadden geen namen en praatten ook niet want dat was nergens voor nodig. Praten hoeft alleen als mensen het niet met elkaar eens zijn en als ze iets van elkaar willen. Toen was iedereen het met elkaar eens en niemand wilde wat van een ander. Iedereen was voor elkaar gelijk. Er waren geen meerderen en geen minderen. Ouders voedden hun kinderen niet op maar waren er gewoon voor ze en keken toe hoe hun kinderen opgroeiden. Iedereen wist hoe hij gelukkig moest leven. Ouders waren nooit boos want ze wilden niets van hun kinderen. Er was niemand die het beter wist. Schrijven en lezen deed ook niemand want dat is helemaal niet nodig om te leven. Bovendien had niemand een mening en niemand hoefde dus na te denken. De aarde was zonder wegen, zonder auto's en treinen. Geen vliegtuigen of schepen waren er. Niemand had ooit haast. Er gebeurden nooit ongelukken, want gelukkige mensen overkomen geen nare dingen. Mensen dachten niet aan verleden of toekomst. Iedereen leefde gewoon. Elke dag was weer een nieuwe dag en mensen genoten alleen maar van elkaar en van de prachtige aarde die zij gekregen hadden. De aarde was bedekt met wouden, alle rivieren waren zo schoon dat je eruit kon drinken en overal groeiden vruchtbomen en eetbare gewassen. De dieren hoorden bij het schouwspel waar de mensen van genoten. Toen dacht niemand eraan dat je dieren ook kon slachten en opeten of dat je ze kon temmen en gebruiken. Niemand haalde dat in zijn hoofd en niemand vond dat nodig. Dat dieren wild waren of gevaarlijk was nooit in hun hoofd opgekomen. Mensen zwierven over de aarde. Ze volgden de seizoenen zoals nu de trekvogels nog doen. Geen grenzen hielden hen tegen en met alle mensen die ze onderweg tegenkwamen konden ze overweg. Er waren nog geen talen, want aan de buitenkant van mensen kun je alles aflezen. Angst en verdriet was iets dat ze niet kenden. Kinderen huilden nooit. Er was geen geld en niemand had iets voor zichzelf. Mensen hadden niets, ze waren er gewoon. Soms vergiste iemand zich wel eens, maar dan voelde hij zich niet prettig of had pijn en dan wist hij dat hij dat niet meer moest doen. Dat hulpmiddel hadden de mensen gekregen om te zorgen dat ze gelukkig zouden blijven. Mensen dachten niet, ze voelden en genoten.
Zo was de aarde in de oorspronkelijke tijden. Zoals de aarde nu is hebben zij hem zelf gemaakt. Dat is nooit de bedoeling geweest. Grote mensen zijn zo dom en kortzichtig. Heel lang geleden is het fout gegaan met de grote mensen. Als ze zich niet gelukkig voelden gaven ze de schuld aan andere mensen of aan de omstandigheden. De een ging de baas spelen over de ander. Ze hadden woorden nodig om macht over elkaar uit te oefenen. Er kwamen leiders en volgelingen. De leiders bedachten van alles en het volk vertrouwde daarop. De een ging zich beter voelen dan de ander. Ze raakten het spoor bijster en er kwamen priesters die goden uitvonden. Zij wisten in het vervolg wat goed en kwaad voor de mensen was. Zij wisten wat de bedoeling van hun goden was. Mensen begrepen zichzelf en de wereld niet meer. Ze werden bang voor elkaar en bang voor de wereld om zich heen. Ze dachten dat het toeval was of hun lot als ze ziek werden Ze durfden niet meer rond te zwerven over de aarde en sloten zich op in hun huizen en dorpen. Ze verloren het contact met zichzelf en de natuur. Hun leven werd kunstmatig. Er kwamen ruzies en oorlogen. Mensen luisterden niet meer naar zichzelf maar naar hun leiders. Mensen werden ziek en er gebeurden ongelukken. Er kwamen medicijnmannen, die allerlei verklaringen en geneesmiddelen bedachten. Er kwamen meesters en knechten. Taken werden verdeeld en iedereen werd van andere mensen afhankelijk. Mensen gingen zich voor elkaar schamen en daarom dragen mensen kleren. Ze gingen voedsel produceren en dieren temmen en slachten. Niemand wist meer wat vrijheid en geluk was. Generaties kwamen en generaties gingen. De mensen raakten steeds verder van huis. Zo verdreven ze zichzelf uit het paradijs en zo ontstaat er een wat grote mensen beschaving noemen. Daar leven jullie nu in en ze hebben jullie geleerd dat dat normaal is. Mensen die niet zijn zoals zij, noemen grote mensen primitief of onderontwikkeld. Dat zijn jullie voor hen ook en daarom doen ze hun best om jullie hun manier van leven bij te brengen. Jullie kunnen zelf zien wat de grote mensen met de aarde hebben aangericht. In hun hebzucht en egoïsme vernielen ze de natuur. Ze praten ingewikkeld en hun verhalen kloppen niet. Ze willen dat jullie net zo worden als zij en daarom voeden ze jullie op. Ze worden boos op jullie en straffen jullie want jullie moeten je aan hun wereld aanpassen. Als jullie niet luisteren worden ze nog bozer en straffen nog harder. Jullie kunnen geen kant op want jullie zijn van hen afhankelijk. Daar maken ze misbruik van. Jullie mogen niet blijven zoals jullie zijn want jullie moeten beschaafde en volwassen mensen worden. Ze verwachten zelfs dat jullie hen daar dankbaar voor zijn want ze doen het allemaal voor jullie bestwil. Ze vergiftigen jullie met hun meningen en overtuigingen. Zij bepalen wat goed en kwaad voor jullie is. Zij maken jullie ziek en vertellen jullie dat je gezond moet eten. Jullie moeten naar school omdat jullie een radertje in hun maatschappij moeten worden. Ze vullen jullie hoofden met hun rare gedachten. Jullie worden er ziek van maar ze gaan met jullie naar de dokter zodat ze gewoon door kunnen gaan met het veranderen van jullie. Ze zadelen jullie op met hun eigen angsten en onzekerheden. Ze leren jullie wat leuk is en mooi. Ze doen leuke dingen met jullie omdat het leven zelf niet leuk meer is. Ze proberen het gezellig te maken om dat rare leven dat ze leiden dragelijk te maken. Ze geven jullie cadeaus om jullie in te palmen. Jullie hebben geen keus. Ze kunnen jullie maken en breken. Als ze het een niet kunnen doen ze het andere. Langzaam maar zeker worden jullie net zoals zij en weer is er een generatie verknoeid. Neem het hen niet kwalijk want ze weten niet wat ze doen. De grote mensen hebben de wereld op hun kop gezet. Ze hebben alles omgedraaid. Terwijl jullie een voorbeeld voor de grote mensen zijn denken zij dat zij een voorbeeld voor jullie moeten zijn. Neem ze niet serieus, speel hun spel maar mee maar wordt nooit als zij. Jullie hebben zo weinig te verliezen en zij zoveel. Laat ze maar kletsen en vertrouw ze niet. Er is er geen een die deugt. Ze zijn niet eerlijk en zeggen nooit wat ze denken. Het is zo'n chaos in hun hoofden dat ze niet eens weten wat ze denken. Ze begrijpen zichzelf en de wereld niet en zeggen hoe jullie moeten leven. Ze zijn allemaal gestoord door hun ingewikkelde en vreemde gedachten. Zij hebben het leven voor zichzelf en voor jullie ingewikkeld gemaakt. Ze gaan nog liever dood dan dat ze jullie hun ongelijk bekennen. Laat ze maar.

Aan alle mensen

De aarde kreunt onder jullie onrecht en egoïsme. In jullie dolgedraaide wereld heerst de wet van de sterkste en is kennis macht. Jullie denken dat jullie je ongestraft over de ruggen van anderen kunnen verrijken. Jullie straffen jezelf en weten niet hoe. Jullie maken jezelf en anderen kapot en weten niet waarom.
In gevangenschap geboren weten jullie niet wat vrijheid is. Alleen in jullie kinderen is nog een glimp van onbevangen mensen te zien. Jullie zijn de bouwers van jullie eigen gevangenis. Jullie hebben een onbegrensde aarde gekregen om op te leven. Jullie hebben de aarde verdeeld. Rassen, volkeren en naties zijn jullie eigen hersenspinsels. Er zijn alleen maar mensen die denken dat ze wat anders zijn dan mensen. Jullie hebben vele maskers. Opgesloten leven jullie binnen jullie grenzen, binnen jullie eigen regels en wetten en in jullie overtuigingen en meningen. Jullie wetten en normen hebben niets met het leven te maken maar zijn jullie eigen bedenksels. Jullie spreken geen recht maar houden onrecht in stand. Jullie gaan gebukt onder de last van jullie beschaving. Wat een gruwel heeft de cultuur met jullie lijven aangericht. Met jullie kleren verhullen jullie je mismakingen. Krampachtig houden jullie met kunst en vliegwerk de schone schijn op. Jullie lijven verraden jullie onwaarachtigheid. In jullie keurslijf voelen jullie je vrij en gelukkig. Jullie weten noch wat vrijheid noch wat geluk is. Jullie leven niet. Jullie lijden aan het leven, overleven en doden de tijd. In het zweet van jullie aanschijn werken jullie. Ik zeg jullie dat werken voor de dwazen is. Jullie hebben een wereld gemaakt waarin jullie slechts elkaar bezig houden. Jullie zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Jullie hebben dat zelf gebouwd. Zonder zin of doel drijft het voort. Jullie houden elkaar zoet met brood en spelen. Met jullie kunsten kalefateren jullie het schuitje op. Het is jullie gevangenis waarin jullie om vrijheid vechten. Wanhopig houden jullie elkaar voor hoe goed jullie het hebben. Jullie zijn slaven van het werk van jullie handen en hoofden. Jullie leren elkaar wat mooi en leuk is. Samen bepalen jullie wat normaal is. Alles went. Altijd zijn jullie bezig om rijker, beter en geslaagder dan de ander te zijn. Jullie gedragen je als kuddedieren. Jullie vechten om grenzen en verleggen die. Nooit zijn jullie klaar. Jullie vergaren meningen en bezit. Nooit zijn jullie tevreden. Altijd gespannen en verkrampt moeten jullie je ontspannen. Nooit zeggen jullie wat jullie denken. Beschaafd noemen jullie dat. Oorlog noemen jullie vrede. Ruzies in het klein, oorlogen in het groot. Jullie hebben allemaal vuile handen. Jullie ontwikkelen je kinderen en andere onderontwikkelden. Zij houden jullie een spiegel voor. Jullie zien alleen jezelf. Jullie hebben jullie zelf en jullie wanen als een pest over de wereld verspreid. Iedereen is ermee besmet. Overal zie ik hoe de een macht uitoefent over de ander. Ouders over kinderen, mannen over vrouwen, vrouwen over mannen, bazen over knechten, machthebbers over het volk. Jullie weten niet beter. De ene mens is van de ander afhankelijk. Jullie noemen dat vrijheid. Jullie zwoegen en presteren. Jullie zijn slavendrijvers van jullie zelf en van elkaar. Jullie hebben geen tijd om te leven. Jullie leven is een lijdensweg, jullie wereld een tranendal. Jullie overkomen rampen en ongelukken en jullie begrijpen het niet. Niets leren jullie ervan. Jullie hoofden zitten vol tegenstrijdigheden. Jullie volle hoofden laten jullie nooit met rust. Zelfs in jullie slaap malen ze door. Geschonden door jullie verleden maken jullie plannen voor de toekomst. De geschiedenis herhaalt zich keer op keer. Nooit leren jullie van jullie verleden. Jullie vertrouwen op kennis. Jullie zijn niet wijs. Jullie meningen zijn vooroordelen. Jullie zijn er trots op. Met jullie meningen hebben jullie een oordeel over anderen. Jullie vechten met elkaar om jullie gelijk. Niemand heeft gelijk. Jullie leven is een grote beschamende vergissing. Er zijn geen mensen meer. Er zijn slechts toneelspelers in een door henzelf geschreven en geregisseerd toneelspel. Het is een grote maskerade. Jullie noemen dat leven. Jullie hebben de aarde gekregen als schouwtoneel. Jullie breken dat toneel af en spelen jullie eigen door mensen bedacht spel. Jullie vechten voor de vrijheid van meningsuiting. Onbeschaamd komen jullie voor jullie vooroordelen uit. Jullie hebben jullie talen uitgevonden om macht over elkaar en de dingen uit te oefenen. Het is het onbeholpen gereedschap waarmee jullie het spel spelen. Jullie praten je hele leven en het is louter geleuter. Het gaat alleen maar over jullie avonturen in jullie gevangenis, over jullie verleden en jullie plannen en dromen en jullie schrijven het ook nog op. Jullie zijn pratende maskers. Mensen die het met zichzelf eens zijn denken niet. Mensen die het met elkaar eens zijn praten niet. Gelukkige mensen schrijven niet. Nooit zeggen jullie wat jullie denken. Jullie lijven verraden jullie. Jullie praten met dubbele tong. Als iedereen zou zeggen wat hij dacht zou jullie spel snel afgelopen zijn. Jullie doen dat niet. Jullie zijn beschaafd.
Beschavingen komen, beschavingen gaan. Nog nooit is de mensheid zover afgedwaald. Jullie zieke gezinnen zijn de bouwstenen van een zieke maatschappij. Jullie leven in oorlog met jezelf en met elkaar. Jullie ziekenhuizen liggen vol met slachtoffers van die gevechten. Allen dragen jullie littekens van de strijd om het bestaan. Jullie denken dat dat bij het leven hoort. Het hoort bij jullie manier van leven. Jullie leven is een grote klucht. Jullie zijn bang voor de dood omdat jullie nooit geleefd hebben. Jullie hebben de verantwoordelijkheid voor jullie eigen leven weggegeven. Jullie vertrouwen op jullie leiders en andere betweters. Willoze volgelingen zijn jullie in hun handen. Wie niet gelooft in hun praatjes over vooruitgang is een pessimist. Zij geloven niet in zichzelf maar in hun meningen. Zij dichten het ene gat met het andere. Hoe kunnen jullie jullie kinderen wegwijs maken in jullie absurde maatschappij? Hoe kunnen jullie bij jullie kinderen verantwoording afleggen over wat jullie met de aarde hebben aangericht? Jullie hebben een aarde gekregen om te bewonen. Jullie verwoesten de schepping. Jullie plegen roofbouw op de aarde. Gedreven door jullie hebzucht en egoïsme roven jullie de aarde leeg. Jullie vergaren bezit en hechten daaraan. De rijken verrijken zich terwijl de armen verpauperen. Jullie feesten terwijl elders jullie medemensen creperen. Jullie vervuilen het aardoppervlak met het werk van jullie godvergeten handen. Jullie hebben een overvloed aan voedsel gekregen. De vruchten en gewassen waren jullie tot voedsel. Het was jullie niet genoeg. Jullie moorden de dieren uit. Overal vloeit bloed. Zij horen bij het schouwspel dat jullie gekregen hebben. Overal hebben jullie het evenwicht in de natuur verstoord. Rampen roepen jullie daarmee over jullie af en jullie begrijpen het niet. Jullie wereld is jullie eigen schepping. Jullie hebben de wereld op zijn kop gezet. In de oorspronkelijke wereld was alles anders. Wat toen dwaas was is knap voor jullie. Wat arm was is rijk voor jullie. Jullie denken dat jullie wat zijn omdat jullie karakter, overtuigingen en bezit hebben. Als kind waren jullie niets. Jullie moesten iets worden. Jullie hebben je opgezadeld met nutteloze bagage. Het is jullie angst om zonder bagage weer niets te zijn. Degenen die dat willen noemen jullie nihilisten, anarchisten, cultuurbarbaren en onpraktische dwazen. Alles is al zo vaak gezegd. Jullie hebben nooit geluisterd. Jullie zijn horende doof en ziende blind.
Jullie zijn gedoemd om gelukkig te zijn. Met hand en tand verzetten jullie je daar tegen. Keer op jullie heilloze weg. Geef al jullie meningen, overtuigingen, vooroordelen en eigenwijsheid op. Ontdoe je van alle bezit en verworvenheden en van al het werk van jullie hoofden en handen. Zet jullie maskers af. Reinig de aarde van de sporen van jullie beschamende werken. Doorzie je verleden en je geschiedenis als een keten van vergissingen. Wordt weer als de kinderen en ga eindelijk leven. Het is alles of niets. En als jullie daar niet toe bereid zijn, zeur dan niet meer als je ziek wordt of pijn en verdriet hebt. Weet dan dat je daar zelf verantwoordelijk voor bent. Zeg nooit dat jullie het niet geweten hebben. Jullie hebben het altijd geweten.

Aan de ouders

Aan jullie zijn de kinderen toevertrouwd. Jullie hebben het vertrouwen beschaamd. Jullie verkreukelen jullie kinderen zoals jullie zelf verkreukeld zijn van generatie op generatie. Met beloning en straf leiden jullie hen jullie zieke grotemensenwereld in. Opvoeden noemen jullie dat. Onder het juk van jullie regels en wetten moeten ze door. Jullie noemen dat ontwikkeling. Zij hebben geen aard want ze moeten een karakter krijgen, denken jullie. Hun karakter is jullie produkt. Jullie beschadigen en misvormen hen. Jullie doen dat voor hun eigen bestwil, zeggen jullie. Hun hoofden vullen jullie met jullie meningen en vooroordelen. Zij moeten later medespelers worden in het absurde spel wat jullie leven noemen. Ze zijn nog niets en ze moeten iets worden. Ze moeten hard worden om te kunnen overleven in jullie harde wereld. Met belonen en straffen dwingen jullie ze in het gareel. Ze zullen zich aanpassen. Jullie bepalen de regels van hun spel zoals jullie ouders dat voor jullie deden. Zij wisten wat goed voor jullie was. Jullie weten wat goed is voor jullie kinderen. Zij hebben niet gevraagd om geboren te worden. Jullie hebben gewild dat zij in jullie gevangenis ter wereld kwamen. Jullie kneden hen naar jullie beeld en gelijkenis. Met jullie bagage zadelen jullie hen op. Met jullie angsten en onzekerheden, met jullie geloof in autoriteiten, met jullie pijn en verdriet, met jullie schaamte en beperkingen. Jullie leren hen wat normaal en mooi en leuk is. Jullie beschaven en ontwikkelen hen. Jullie sturen ze naar scholen omdat ze iets moeten worden. Zij moeten hun hoofden vullen met dezelfde tegenstrijdigheden die in jullie hoofden woelen. Ze moeten meelopers worden in jullie wereld. Opvoeden is dresseren. Jullie zijn gedresseerden die hun kunsten doorgeven. Jullie beroven hen van hun onschuld en onbevangenheid. Jullie kinderen hebben geen keus. Ze moeten gehoorzamen aan jullie regels en wetten, zoals jullie geleerd hebben om aan meerderen te gehoorzamen. Opstandigheid wordt de kop ingedrukt, gedweeheid beloond. Daar en nergens anders worden jullie kinderen ziek van. Jullie gaan met ze naar de dokter en leren er niets van. Jullie maken je kinderen ongelukkig omdat jullie zelf niet gelukkig zijn. Jullie zijn vreemden voor jullie kinderen. Zij begrijpen jullie en jullie wereld niet omdat jullie jezelf en de wereld niet begrijpen. Toch moeten ze jullie gehoorzamen. Ze vragen waarom en jullie hebben geen antwoord. Jullie hebben geen antwoord omdat jullie zelf niet gezocht hebben. Jullie hebben niet gezocht omdat jullie leiders zeiden dat er geen antwoord was. Jullie willen zoveel van ze en ze moeten zoveel. Jullie hebben verwachtingen waaraan ze moeten voldoen. Jullie zijn trots op hen als ze presteren, teleurgesteld en boos als ze dat niet doen. Jullie dreigen en waarschuwen. Ze zijn bang voor jullie. Ik zie ze onder jullie handen verworden. Als onbeschreven bladen komen ze ter wereld. Jullie schrijven ze vol met jullie rare ideeën. Jullie krijgen kinderen en produceren karakters. Alles wat ze van jullie leren moeten ze weer afleren om gelukkig te worden.

Aan de godgeleerden en geestelijk leiders

Jullie spreken waarover je niet spreken kan. Jullie leiden jullie gelovigen en weten weg nog doel. Jullie heilige boeken zijn maar mensenwerk van onrustige geesten. Wat een waanzin om te denken dat jullie eerst taal en schrift uit moesten vinden om te weten hoe jullie moeten leven. De echte handleiding voor het leven zijn jullie kwijt en jullie hebben je eigen handleiding geschreven. Jullie hebben een geweten gekregen maar jullie luisteren niet naar jezelf. In jullie heilige boeken lezen jullie wat goed en kwaad is. Jullie nemen jullie fabels en sprookjes letterlijk. Jullie hebben zelf de spelregels opgesteld voor het bizarre toneelspel wat jullie leven noemen. Jullie hebben een ongeschonden aarde, een aards paradijs gekregen. Jullie hebben daarop je eigen hel geschapen. Jullie zijn blinden die blinden leiden. Voor jullie eigen glorie hebben jullie je kerken en tempels gebouwd. Niemand heeft daarom gevraagd. Het is de angst en onzekerheid die jullie doen bidden en het is jammer dat jullie goden nooit antwoorden. Wie naar zichzelf luistert weet hoe hij gelukkig kan leven. Jullie hebben een god geschapen naar jullie eigen beeld en gelijkenis. Ontaarde mensen met een ontaarde god. Tot hem bidden jullie. Hem dienen jullie in jullie erediensten. Nooit heeft die god van jullie zijn zoon noch profeten gestuurd. Wie daar voor doorgaan hebben de klok horen luiden maar wisten niet waar de klepel hing. Jullie allen zijn in wezen volmaakte zonen en dochters, maar jullie leven als gedresseerde huisdieren een leven naar jullie eigen wetten. Nooit is er een messias gestuurd nooit zal er een messias komen. Ieder van jullie zou slechts zijn eigen gelijk willen horen. Hij zou slechts vertellen wat jullie eigenlijk allemaal weten en niet willen weten en jullie zouden hem afmaken. Jullie hebben van de aarde en je leven een puinhoop gemaakt. Vanaf die puinhoop bidden jullie tot je eigen god en smeken om hulp. Alle ellende doen jullie jezelf aan. In jullie erediensten voor die god van jullie voeren jullie je rituelen op. Het is een grote poppenkast. In de naam van jullie god voeren jullie oorlogen en verketteren elkaar. Jullie denken de waarheid in pacht te hebben. Het zijn slechts jullie eigen bedenksels. De natuur en de mens zijn niet ondoorgrondelijk. Wie zichzelf begrijpt begrijpt de wereld en de natuur. Want alleen gelijk begrijpt gelijk. Jullie gelovigen vertrouwen op jullie en jullie uitleg van die heilige boeken. Jullie passen jullie uitleg aan aan de tijd. Jullie zijn zelf gelovigen omdat jullie niet weten. Jullie zijn geen leiders maar misleiders. Met het boek in de hand dwalen jullie doelloos rond en hoeden het kerkvolk. Altijd hebben jullie de mensen de weg uit jullie hel versperd. Wie dreigden te ontsnappen hebben jullie als ketters vermoord of monddood gemaakt. Hun woorden hebben jullie verdraaid en aangepast aan jullie eigen belangen. Altijd zijn jullie gezwicht voor jullie ijdelheid en eigenbelang. Jullie heiligheid is schijnheiligheid. Jullie heiligen zijn schijnheiligen. Jullie religies zijn gegrond op angst. Jullie leven daarvan. Van God hebben jullie een karikatuur gemaakt zoals jullie dat van jezelf gemaakt hebben. Jullie dreigen en straffen zoals jullie denken dat jullie god dreigt en straft. Schuld en boete zijn jullie uitvindingen. Jullie hebben van het leven een zoektocht gemaakt. Nooit hebben jullie gevonden. Jullie zijn het met elkaar en jezelf niet eens. Jullie dwaalweg heeft vele zijwegen. Allen lopen dood. Jullie prediken naastenliefde en houden niet van jezelf. Jullie denken dat de mens tot kwaad geneigd is. Zoals de waard is vertrouwd hij zijn gasten. De weg in en naar de hel is geplaveid met jullie goede bedoelingen. Jullie proberen de kloof tussen jullie wereld en de wereld zoals die zou moeten zijn te overbruggen. Jullie houden daarmee de kloof in stand. Voor jullie werken en praatjes is geen plaats in een rechtvaardige wereld.

Aan de wetenschappers

Jullie zijn de uitvinders en constructeurs van de coulissen waartussen de mensen hun toneelspel spelen. De ooit ongerepte aarde hebben jullie veranderd en vervuild met jullie maaksels. Jullie zijn het spoor bijster maar kraaien over vooruitgang. Jullie denken de natuur te kunnen verbeteren. Jullie hebben de doos van Pandora geopend. Alle rampspoed die jullie zelf over de mensheid afroepen proberen jullie te beteugelen en te verklaren met jullie bedenksels. Met jullie door theorieën vertroebelde blikken proberen jullie de natuur te doorgronden. Uit het verleden construeren jullie de toekomst. Jullie verklaren alles maar begrijpen niets. Jullie vinden maar uit, steeds ingewikkelder. Jullie construeren het wapentuig. Mensen verdedigen daarmee hun bezit en hun overtuigingen. Jullie construeren de gereedschappen en de apparaten. Mensen worden daar afhankelijk van. Jullie beloven de mensen macht. De tol die zij betalen is slavernij en onmacht. Bij elke stap die jullie zetten denken jullie dichter bij de oplossing te komen. Wie het knapst is krijgt een prijs. Jullie bepalen wat waar is. Jullie zijn kortzichtig. Met oogkleppen op buigen jullie je over problemen zonder het geheel te overzien. In de door jullie zelf gecreëerde babylonische spraakverwarring vechten jullie om je eigen gelijk. Jullie hebben jullie bizarre maatschappij zelf bedacht. Jullie wereld van meerderen en minderen, van leiders en volgelingen en van betweters en gelovigen. Dat hebben jullie zelf gedaan. Het zijn jullie eigen wetten en regels waarmee jullie de gevangenis geschapen hebben waarbinnen de mensen moeten leven. Elke uitvinding en elke theorie brengt de mensheid verder van huis. Jullie zijn niet de oplossers van problemen maar de instandhouders ervan. Jullie zijn de scheppers van nieuwe problemen en zelf een probleem. Jullie hebben het leven zelf ingewikkeld gemaakt. Alleen eenvoudig leven is eenvoudig. Alles wat jullie hebben uitgevonden en bedacht heeft het leven alleen maar ingewikkelder gemaakt. Jullie blijven uitvinden om jullie ingewikkelde manier van leven te vereenvoudigen. Jullie bereiken het tegendeel. Met jullie uitvindingen scheppen jullie nieuwe behoeften. Nooit tevreden met zichzelf. Nooit tevreden met de wereld. De mens is jullie weerloos slachtoffer. Jullie besmetten iedereen met jullie wanen. Met jullie eigen theorieën bewijzen jullie wat waar is. Altijd moet het meer en groter en sneller. Normen en waarden veranderen en jullie onderbouwen dat wetenschappelijk. Overal hebben jullie een verklaring voor. Jullie verleggen grenzen en het eind is zoek. Op jullie universiteiten, die bolwerken van dwaasheid en kortzichtigheid, vergiftigen jullie je discipelen met jullie wanen. Zij moeten straks op jullie dwalingen voortborduren met jullie gereedschap. Jullie hebben jullie eigen werkelijkheid en waarheid geconstrueerd. Met de werkelijkheid heeft dat niets te maken. In jullie waardevrije wetenschap kijken door jullie door je wetenschappelijke bril en zien jullie eigen waarheid. Iedereen kan zien hoe de oorspronkelijkheid, de aarde en de natuur vernield en misbruikt wordt door ontaarde wezens. Ze zijn bezeten door waanideeën en hebzucht. Jullie zijn plannenmakers zonder visie. Jullie hebben een ideaal huis gekregen om te bewonen. Jullie breken het steen voor steen af en bouwen al ruziënd een eigen onbewoonbaar bouwsel. Jullie hypothesen zijn de fundering. In jullie bouwsel leven mensen niet maar voeren een strijd om het bestaan. Jullie hebben daar jullie theorieën over. Generatie na generatie bedenken jullie oplossingen voor alle problemen die jullie jezelf op je hals gehaald hebben. Nooit zijn jullie klaar. De goedgelovigen bezweren jullie met jullie praatjes. Er moeten meer wetenschappers komen en meer onderzoek en dan zal het allemaal goed komen. Ik zeg jullie dat het op jullie manier nooit goed zal komen. Het is allemaal ijdelheid en zelfbedrog. Jullie zeggen dat er geen weg meer terug is. Ik zeg jullie dat er wel een weg terug is. Zeg niet dat deze woorden niet wetenschappelijk zijn. Het leven is niet wetenschappelijk. Het is te groot voor jullie theorieën. Alleen binnen jullie denken is meten weten. Reinig de aarde van jullie bouwsels. Leeg je hoofden van alle kennis. Draai de film in versneld tempo terug. Het einde zal zijn als het begin. Alle kennis die jullie gebruikt hebben om jullie eigen hel te maken kunnen jullie ook gebruiken om het oorspronkelijke paradijs voor jullie te laten herleven. Het heeft lang genoeg geduurd.

Aan de artsen en alternatieve genezers

In alle revoluties en oorlogen zijn jullie en jullie praktijken altijd buiten schot gebleven. Jullie boden jullie diensten aan aan daders en slachtoffers. Jullie horen, zien en zwijgen. Jullie hebben geen oordeel. Jullie arbeid is altijd amoreel geweest. Jullie hebben met elkaar gemeen dat jullie in een zieke wereld zieke mensen willen genezen zonder je om de wereld te bekommeren. Jullie houden de wereld ziek. Zonder jullie was het nooit zover gekomen.
Jullie bedoelen het ongetwijfeld goed. Vol mededogen buigen jullie je over het leed van jullie medemens. Al jullie inspanningen berusten op een vergissing. Jullie hebben zelf jullie theorieën bedacht. Al eeuwen lang is jullie kennis de vrucht van de dwalingen van jullie voorgangers. Zo is jullie wetenschap steeds verder uitgedijd en ingewikkelder geworden. Met het leven hebben jullie werken niets te maken. Toch denken jullie dat jullie op de goede weg zitten. Helaas. Wie ooit de verkeerde weg inslaat zal blijven dwalen. Als het fundament niet deugt deugt het bouwwerk niet. Jullie zijn de gelovigen van jullie eigen bedenksels. De zieken zijn jullie gelovigen. Al jullie oplossingen roepen nieuwe vragen op. Jullie stoppen het ene gat met het andere. Jullie proberen het leven te doorgronden, maar jullie kennen jezelf niet. Met jullie theorieën bedenken jullie verklaringen voor de klachten waarmee de zieken tot jullie komen. Zij geloven in jullie. Zij hebben het geloof in zichzelf ingeruild voor jullie wilde verhalen. De dokter weet wat goed en kwaad voor hen is. De dokter weet hoe ze gezond moeten leven. Ze vertellen jullie wat ze denken dat jullie willen horen. Jullie hebben hen geleerd dat ze zomaar ziek worden. Jullie bedachten hun drogredenen en uitvluchten: verminderde weerstand en aanleg en jullie erfelijkheidsleer. De zieke heeft zich niet gehouden aan jullie opvattingen van goed en kwaad. Nooit is iemand zelf verantwoordelijk voor zijn kwaal. De mensen willen bedrogen worden. Jullie zijn de bedriegers en jullie bedriegen jezelf. Jullie zijn de nieuwe hogepriesters van de mensheid. Willoos geven de mensen zich aan jullie en jullie bedenksels over. Van jullie verwachten ze het heil. Nog nooit is er door jullie bemoeienissen ook maar één mens een beter mens geworden. Jullie bestrijden slechts symptomen en weten niet waarvan. Jullie snijden het kwaad weg. Met chemicaliën roeien jullie het uit. Jullie stralen het dood. Jullie schaden en verminken. Jullie verklaren alles en begrijpen niets. Leven kan zo eenvoudig zijn maar jullie hebben het zelf zo ingewikkeld gemaakt. Vroeg of laat gaan jullie ook zelf aan jullie eigen dwaling ten onder. Jullie genezen niet maar verlengen slechts het lijden. Jullie zijn altijd de instandhouders van de beschavingen geweest en zorgen ervoor dat het leven steeds decadenter kan worden. Jullie versperren de weg naar een rechtvaardige samenleving.
Niemand heeft gewild dat de mens zich van zijn natuur af zou wenden. Jullie hebben de beschaving zelf bedacht. Nooit is het de bedoeling geweest dat de mens iets anders zou zijn dan een mens. Meningen en overtuigingen, theorieën en kennis, maken een karikatuur van de mens zoals de mens bedoeld is. Gebukt onder het juk van de beschaving gaan de mensen door het leven. De ziekte is niet als straf bedoeld. Dat vertellen jullie geestelijk leiders. Elke ziekte en elk symptoom is een waarschuwing voor de mens die zijn aard verloochent. Ziekten hebben geen oorzaak. Ziekten zijn een waarschuwing. Alle ziekten zijn beschavingsziekten. Mensen zijn gedoemd om gelukkig en vrij te leven. Jullie verhinderen dat. Jullie gaan als blinden door op de ingeslagen weg en zeggen dat er geen weg terug meer is. Koortsachtig zoeken jullie oplossingen voor de problemen die het beschaafde leven met zich meebrengt. Alle ziekten wijzen de mens terug naar zijn natuur. Jullie verhinderen die terugweg. Jullie zeggen dat de mens geen natuur heeft. Met jullie bedenksels hebben jullie dat verband versluierd. Jullie zijn blinden die blinden leiden. Ieder buigt zich over zijn eigen vakgebied. Niemand ziet het geheel en het geheel is meer dan de som der delen. Jullie bezweren de mensen dat jullie op de goede weg zijn. Jullie hebben de oplossing bijna gevonden. Ze moeten nog even geduld hebben. Tegen beter weten in geloven ze jullie. Jullie zijn hardleers maar in de verkeerde leer. Jullie hebben de klok horen luiden maar weten niet waar de klepel hangt. Jullie denken de waarheid in pacht te hebben maar het is slechts jullie eigen bedenksel. Jullie weten geldt slechts in jullie eigen denken. Jullie zijn hoog geklommen in de maatschappij en wie hoog klimt zal diep vallen. Altijd hebben jullie geweten dat er een kloof was tussen jullie theorieën en de praktijk. Jullie hebben je geweten en jullie twijfels gesust en zijn slachtoffers geworden van jullie ijdelheid. Jullie hebben je gezond verstand verkwanseld aan jullie kennis. Het geloof in de autoriteit van jullie leermeesters heeft jullie misleid en steeds verder van huis gebracht. Met jullie valse verbanden zaaien jullie angst en verwarring en jullie verrijken je daaraan. Samen met jullie zieken zitten jullie in hetzelfde stuurloze schuitje. Jullie beseffen het niet. Met jullie verhalen verhinderen jullie mensen dat schuitje te verlaten en te leven. Jullie hebben geen benul van het leven en gezondheid maar pretenderen ervoor te vechten. Wat jullie vertellen is onzin, hoogmoed en ijdelheid. De mens is volmaakt geschapen in een volmaakte natuur. Slechts één voorwaarde is hem gesteld. Dat de mens als mens zou leven. Gelukkig, zonder ziekten en pijn, zonder angsten en verdriet. Jullie denken dat ellende bij het leven hoort. Jullie vergissen je. Jullie zijn geen leiders maar misleiders. Steeds verder leiden jullie met je verhitte denken de mensen het moeras in. In hun onwetendheid zijn zij dankbaar voor jullie hulp. Zij hebben jullie op een troon gezet. Jullie hebben erop plaats genomen. Er zijn geen somatische en psychische ziekten. Er zijn alleen maar zieke mensen met hoofden vol overtuigingen, vooroordelen en eigenwijsheid. Vol boosheid en angsten, zorgen en begeerten, bedrog en oneerlijkheid en verleden en toekomst. Alleen daar worden mensen ziek van. Alle aandoeningen komen uit het denken. Hun ontregelde lijven zijn een ideale voedingsbodem voor ziektekiemen. Jullie werken de symptomen weg. De hoofden blijven even vol. Jullie dweilen met de kraan open. Jullie zijn de tovenaarsleerlingen die de spreuk van de Meester verkeerd verstaan hebben. Jullie verhinderen dat mensen veranderen en keren op hun schreden. Jullie ontnemen de mensen de verantwoordelijkheid voor hun eigen leven. Jullie hebben het over verminderde weerstand, stress, verkeerd eten, toeval, omstandigheden, het weer, aanleg en erfelijkheid of de anderen. Voor jullie komt het kwaad altijd van buiten. Maar het kwaad komt nooit van buiten. Gestoorde breinen gestoorde mensen. Zieke breinen zieke mensen. Iedereen is ziek. Wie jullie gezonden noemen zijn slechts symptoomloze zieken. Onbeschaamd praten de zieken over hun kwalen. Zij oogsten bij jullie begrip en medelijden. Jullie houden karakters en afwijkingen in stand. Jullie zorgen ervoor dat die van generatie op generatie worden doorgegeven. Niemand ontsnapt aan jullie. Vroeg of laat komt iedereen bij jullie terecht tot de dood erop volgt. In een zieke wereld passen geen gezonden. In een beschaving passen geen onbeschaafden. Jullie vonnissen mensen tot chronische zieken omdat jullie de betekenis van de klachten niet begrijpen. Zij moeten van jullie met hun kwalen leren leven. Als valse profeten spreken jullie je doodvonnissen en noemen hen ongeneeslijk. Uit hun verleden voorspellen jullie hun toekomst. Jullie berekenen hun kansen en drukken het leven in cijfers uit. Jullie helpen de zieken van de regen in de drup. Al eeuwen tieren jullie verblinding, jullie ijdelheid en hoogmoed welig, De zieken gaan niet vrijuit. Jullie verschaffen hen het alibi waardoor ze op dezelfde weg door kunnen gaan. Liever nog gaan ze dood dan dat ze hun ongelijk erkennen of hun overtuigingen en meningen opgeven. Jullie en hun eigenwijsheid maakt en houdt mensen ziek. Kinderen groeien op in zieke moeders in zieke gezinnen in een zieke maatschappij. Dat levert zieke kinderen op. Jullie zien dat niet. Jullie hebben daar jullie eigen theorieën over. Nooit zijn in jullie ogen de ouders verantwoordelijk voor de ziekte van hun kind. Altijd zijn alle ouders daar verantwoordelijk voor en gezamenlijk is het hele mensdom verantwoordelijk voor elke kindertraan, voor elke kinderangst en voor elk ziek kind. Alle mensen zijn medeverantwoordelijk voor deze krankzinnige maatschappij want met z'n allen bouwen en handhaven ze deze hel. Iedereen is een radertje in deze enorme machinerie en die kan alleen blijven draaien als ieder radertje draait ten behoeve van die machinerie. Niemand weet wat hij doet. De kinderen dragen de symptomen van de volle hoofden van hun ouders. Zij zijn de enige echte slachtoffers in deze wereld. Jullie hadden het kunnen weten. Jullie zorgen ervoor dat dit zieke spel gecontinueerd wordt. Ooit heetten zieken zondaars. Het is slechts een ander woord.

Uit de Wijsheid van Salomo, hoofdstuk 2

Laat ons de arme rechtvaardige overweldigen en de weduwe niet sparen en de grijze haren van de ouden niet ontzien.
Laat onze kracht de maatstaf van de gerechtigheid zijn, want wat zwak is blijkt niet van waarde te zijn.
Laten wij daarom de rechtvaardige belagen, want hij is ons niet welgezind en hij is zuiver in tegenstelling tot onze daden.
Hij verwijt ons dat wij de Wet overtreden en houdt ons de schanddaden voor die wij plegen door onze opvoeding te overtreden.
Hij beweert God te kennen en noemt zichzelf een kind van de Heer.
Hij is gekomen om onze gedachten te berispen
Alleen al zijn aanblik is pijnlijk voor ons, want zijn leven is niet zoals dat van anderen, zijn wegen zijn anders.
Hij beschouwt ons als onecht; hij mijdt onze wegen alsof ze smerig zijn.
Hij prijst het uiteindelijke lot van de rechtvaardige als gelukkig en bluft dat God zijn vader is.
Laten we eens zien of zijn woorden waar zijn en laten we eens zien wat er zal gebeuren als hij heengaat.
Want als de rechtvaardige werkelijk Gods zoon is dan zal Hij hem helpen en hem redden uit de handen van zijn vijanden.
Laten wij hem op de proef stellen met beschimping en mishandeling om zijn zachtmoedigheid te leren kennen en om zijn geduld te meten.
Ja, laten wij hem tot een schandelijke dood veroordelen want naar zijn eigen woorden zal hij gespaard worden.

Toelichting:

Waar bovenstaand stukje over gaat is hoe gevaarlijk het is om mensen op hun dwalingen te wijzen, te laten zien dat ze zich vergissen, dat ze zichzelf en anderen belazeren en hoe bedreigend mensen het ervaren als je daar niet aan meedoet. Dat je uitgestoten wordt als je eerlijk bent en dat de gevestigde orde je monddood wil maken, zoals dat de hele mensengeschiedenis met ketters en anderen die zich ingezet hebben voor een rechtvaardige wereld, met alle klokkenluiders en mensen die misstanden aan de kaak stelden gebeurd is, vermoord, verbannen en op brandstapels aan hun eind gekomen. In de Psalmen en bij de profeten vind je eigenlijk precies dezelfde verhalen. Mensen vinden het prachtig als je zoekt, maar wee je gebeente als je gevonden hebt, ze maken je nog liever af. Er staat niet voor niets dat je dan voorzichtig als een slang en argeloos als een duif moet zijn. Alle echte wijsheidsgeschriften zijn altijd door anonieme mensen geschreven omdat die altijd beseft hebben hoe gevaarlijk het was om dat openlijk te verkondigen omdat het altijd tegen de gevestigde orde inging en allen die dat niet hebben gedaan zijn jammerlijk aan hun einde gekomen. "Laat ons de rechtvaardige uit ons midden wegdoen, want hij is ons onaangenaam". Alle ketterse stromingen zijn altijd te vuur en te zwaard bestreden en er is geen enkele reden om aan te nemen dat dat nu anders zou zijn. Als "Jezus" zegt "ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard", zegt hij dat omdat hij heel goed begreep dat als zijn boodschap begrepen zou worden de pleuris uit zou breken, er een scheiding der geesten zou plaats vinden, omdat de helft van de mensen zich nu eenmaal liever dood vecht dan dat je ze hun ongeluk afneemt.

Je kunt het een generaal pardon noemen

Wij hebben ons allemaal vergist en wir haben es nicht gewusst, allemaal zonder uitzondering. Niemand zal een ander iets kunnen verwijten, omdat we allemaal een balk in ons eigen oog hebben gehad. Niemand kan zich beter voelen omdat zijn balk kleiner of dunner was. Niemand zal een ander van vuile handen kunnen beschuldigen omdat zijn eigen handen ook vuil waren. Niemand kan zeggen dat hij beter geweest is dan anderen. Niemand zal zich op de borst kunnen kloppen. Iedereen is medeverantwoordelijk, maar niet schuldig. Niet schuldig maar wel mededader in deze baaierd van onrecht. En dan ook nog onbedoelde dader, medeverantwoordelijk en medeplichtig uit onwetendheid, onwetend van de onwetendheid en dus nooit schuldig.

* * *
Bron

Geen opmerkingen :

Een reactie posten